“Wat ga jij deze kerst doen?”

Hij vroeg het me wel, maar wou zijn verhaal duidelijk kwijt.

Het was eerste kerstdag en die viel dit jaar op zondag en ik mocht van M. wel met Andersson naar het bos, maar moest wel op tijd terug zijn voor het kerstontbijt. 

Hij kwam mij achterop lopen. Zijn Ierse setter en Andersson kunnen goed met elkaar overweg.

Hij had ook in het onderwijs gezeten, we lopen wel vaker  samen en praten veel. Is gezellig.

Ik zei dat vandaag een rustige dag zou worden en dat op tweede kerstdag kinderen, aanhang en kleinkinderen zouden komen.

Ik vroeg natuurlijk naar zijn plannen.

“Wij gaan dit jaar zwaaien naar de kinderen en de kleinkinderen.”

Hij zei dat hij er niet mee te koop liep, maar dat hij het mij wel kon vertellen, zelfs wel graag wou vertellen.

“Mijn vrouw is ziek. Ze heeft tien jaar geleden borstkanker gehad, is genezen verklaard, maar het is terug gekomen.”

Ze was al een tijdje niet goed. Viel af, voelde zich onrustig en was uiteindelijk toch naar de huisarts gegaan, die haar verwees naar het ziekenhuis. De internist dacht dat ze een ander dieet moest volgen, want onderzoek wees niets uit. De diëtist gaf voedingsadviezen, maar het hielp niet. 

“Na maanden aanmodderen zei mijn schoonzoon, die arts is, dat hij meeging naar de internist. Er werden nu andere onderzoeken gedaan en de uitslagen waren niet goed. Op de MRI bleek ze een grote tumor van wel vijftien centimeter te hebben in haar lever.”

Ze waren kwaad geweest op de internist, werden doorgestuurd naar het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis en daar startte de behandeling, die bestaat uit meerdere chemokuren. “Ze wordt steeds een week opgenomen en als ze dan goed is, mag ze naar huis voor twee weken. Ze is ook al eens twee weken in het ziekenhuis moeten blijven omdat ze zo ziek was.”

Nu was ze thuis en het ging redelijk. Ze waren erg voorzichtig, want ze moest nu natuurlijk niet verkouden of grieperig worden en al helemaal mocht ze geen corona krijgen, want haar weerstand was heel beperkt.

Dit jaar dus geen familiebezoek, geen gezamenlijke kerstviering, geen kinderen en kleinkinderen die langskwamen. 

“Wij hebben wat anders bedacht. Wij hebben cadeautjes voor de kleinkinderen en nu rijden wij bij hun huizen langs, ik zet de cadeaus op de stoep en dan zwaaien we naar hun vanuit de auto.”

Zo kun je dus ook kerst vieren.

“Heb jij die versierde kerstboom in het bos gezien?” 

Jaarlijks zie ik die boom. In een bocht in de weg midden in het bos staat een spar waar ieder jaar kerstballen in worden gehangen. Dit jaar hingen er ook slingers in en op een boom ernaast was het pak van de kerstman vastgemaakt. Geen idee wie dat doen, maar het is altijd weer een verrassing als de boom versierd is. Na nieuwjaar is de boom ineens weer kaal.

“Die versierde boom vinden mijn vrouw en ik altijd zo mooi en wij hebben er ook wel eens een kerstbal ingehangen. Ieder jaar kijken we ernaar uit dat hij weer in kerstsfeer is gebracht. Voordat wij vanmiddag gaan zwaaien, rijden we eerst even langs deze kerstboom. Zolang er ieder jaar kerstversieringen inhangen, komt het goed!”

We kwamen aan het eind van onze wandeling en namen afscheid.

Volgend jaar hang ik ook een kerstbal in die boom in het bos.