Het zit erop.

Het dak.

Dat was nog een beste klus.

Eerst het isolatiemateriaal tussen de latten op de spanten doen.

Daarna de dakplaten.

Twaalf stuks.

De dakplaten zijn 1 meter en 22 centimeter hoog en 2 meter
en 44 centimeter breed.

En heel zwaar.

In m’n eentje heb ik ze op het dak gelegd en vastgespijkerd.

Met gevaar voor eigen leven.

Wiebelend op de ladder, soms klimmend op het dak.

Ben twee keer gevallen.

Eerste keer schoot de ladder weg, viel ik achterover en
moest de naar beneden komende dakplaat ontwijken.

Tweede keer viel ik over onhandig geplaatste ladder.

Veel pijn en grote blauwe plekken aan armen en benen.

Klutsknieën. Zere handen.

Nadat de dakplaten waren bevestigd, moest de dakbedekking
bevestigd worden.

Pas veel later gaan de dakpannen erop.

Maar nu moet het waterdicht zijn, dus dakrollen geplaatst.

Dat spul scheurt gemakkelijk en is onhandig in het
verwerken.

Ik moest haast maken, omdat het aan het eind van de dag zou
gaan regenen.

Haast en werken met onhandelbaar materiaal is geen goede
combinatie.

Mijn taaluitingen waren meerdere keren niet juist. Het ging
ook te hard.

Maar goed dat onze buren op grote afstand wonen.

Uiteindelijk zat het er allemaal op en kon ik droge kleren
aandoen.

En warm worden.

Gisteren stormde het.

Een deel van de dakbedekking heeft losgelaten.

In de storm en de regen ben ik het dak opgeklommen om het te
repareren.

Nu zit het allemaal goed vast.

Mijn M. controleert dagelijks mijn verwondingen.

Volgens haar valt het reuze mee.

Ze is gelukkig hersteld van haar griepaanvallen.

Heeft echter nog te weinig empathie op dit moment.

Heb behoefte aan een vrouw.

Die heel meelevend is. En troostend.

Dat helpt.

Denk ik.

Maar waar vind je die.

Gelukkig zit het dak erop.

Kan ik even rustig aandoen.

Fysiek en mentaal herstellen.