Daar ben ik niet zo goed in.
Doe het niet zo vaak.
Alleen als het echt nodig is.
Als M. niet kan.
Krijg dan een boodschappenlijstje mee van M.
Loop heel vaak door de winkel heen en weer.
Weet niet waar alles staat en vraag het niet aan het personeel.
Ben tenslotte een man en die vragen niet.
Die weten. Die voelen aan. Die hebben richtingsgevoel
Kom vaak bekenden tegen tijdens winkelen, dus boodschappen doen duurt extra lang.
M. kan het snel.
Ze werkt zonder boodschappenlijst.
“Is goed voor mijn geheugen,” volgens haar.
Meeste dingen gaan goed.
Heel goed zelfs.
Er zijn enkele hardnekkige bijzonderheden.
Zo denkt ze vaak dat het handig is om een extra zoutvaatje te kopen.
Of een potje peper.
We hebben negen zoutvaatjes en acht potjes met peper.
Op dit moment.
M. is ook van de aanbiedingen.
Vooral schilmesjes vindt ze handig.
Ik heb ze deze week uit de bestekla gehaald.
Die was nogal vol.
Heel vol.
Telde veertien schilmesjes.
Volgens M. zitten er gevaarlijke bij.
Die heeft ze weggedaan.
Nu hebben we nog tien schilmesjes.
“Wel verschillende soorten,” volgens M.
“Maar die heb je wel nodig.”
Denk dat ik er wat ga weggooien.
Wordt vanzelf aangevuld.
Schilmesjes zitten in de blinde vlek.
Net als zout.
En peper.