Gisteren mocht ik de hele dag op het stembureau zijn. Ik was er lid
van geworden en geslaagd voor het stembureaulidexamen.

Om zeven uur ’s morgens moest ik aanwezig zijn en met de andere
stembureauleden en met ondersteuning van enkele ambtenaren maakten wij het
stemlokaal klaar en om half acht ging het stembureau open.

Er waren steeds vier leden van het stembureau aanwezig, terwijl drie
noodzakelijk waren. Daarom konden wij bij toerbeurt even weg. Ik mocht van elf
tot twaalf uur naar huis om de honden uit te laten.

Het was gezellig tussen de leden van het stembureau onderling en met
de kiezers. Er kwamen op deze verkiezingsdag ruim duizend mensen hun stem uitbrengen
in ons stembureau. Dat is veel.

Bijna vijfhonderd mensen kwamen niet. Daar zal een reden voor
geweest zijn.

Onze taken als lid van het stembureau waren helder. We moesten de
stempassen controleren en innemen, het legitimatiebewijs checken, stembiljetten
voor de verkiezing van de gemeenteraad en voor het referendum uitdelen en goed
opletten dat de stembiljetten in de goede stembus gedaan werden. Verder moesten
wij zorgen voor rust in het stemlokaal. En we moesten ’s avonds de stemmen
handmatig tellen. En de wet naleven. En eerlijk zijn.

Het was mooi om te zien hoeveel mensen hun stemrecht benutten.

Gelukkig waren er ook jongeren, waarbij sommigen het een hele eer
vonden om voor het eerst te mogen stemmen. Er waren niet veel jongeren.

Er kwamen veel ouderen. Er waren mensen die al ruim negentig jaar
waren en die met de rollator binnenkwamen, moeizaam liepen en die stemden.

“Dat hoort zo,” hoorde ik meerdere keren zeggen.

Een ouder echtpaar, ver in de tachtig jaar, had het
legitimatiebewijs van mevrouw niet bij zich. Ze liepen heel moeizaam en waren
blij dat ze zich aan de tafel waar ik achter zat, konden vastklampen. De man
kon wel stemmen, want hij had zijn spullen wel in orde, maar de vrouw niet. Alle
pasjes had mevrouw uit haar portemonnee gehaald, maar de goede zat er niet
tussen. Ze had meer dan twaalf pasjes bij zich, die ze keurig over de tafel
uitspreidde, maar tussen de bankpasjes, de pasjes voor airmiles en winkels, het
pasje van de zorgverzekeraar en dat van de begrafenisonderneming zat het
legitimatiebewijs niet.

“Geeft niets,” zei de mevrouw, ”we gaan naar huis om de goede pas op
te halen!”

Nadat alle pasjes weer op de goede plek in de portemonnee waren
gedaan, gingen ze.

“Bewaart u de stempassen maar,” zei mevrouw.

Arm in arm, langzaam lopend, schuifelden ze naar buiten.

Een half uur later kwamen ze enthousiast zwaaiend binnen.

“Ik heb hem!” riep mevrouw, en stralend kwam ze haar
legitimatiebewijs laten zien.

Ze heeft gestemd. En ze heeft heel veel respect verdiend. Zo kun je
dus met je stemrecht omgaan.

Na negen uur hebben we de stemmen geteld.

Handmatig.

Dat voelde primitief aan.

Het moet toch mogelijk zijn om stemcomputers te gebruiken.
Desnoods standalone computers als men te bang is voor hackers.

Na elf uur waren wij klaar.

Mochten wij naar huis.

Het was mooi om deel uit te maken van de mogelijkheid om onze
stem te laten horen.

Vooral fijn was het om te zien hoe zorgvuldig mensen ermee
kunnen omgaan.

Daar kunnen velen wat van leren.