De zondag begon met zon.

Lekkere temperatuur.

De tussenseizoenjas aangedaan.

Fijn om naar het bos te gaan.

Iedere zondagmorgen wandelen Nilsson en ik in het bos.

Toen wij 100 meter hadden gelopen, kwamen wij een mevrouw
met een herdershond tegen.

Ik heb het niet op herdershonden.

Vaak onbetrouwbaar.

Agressief.

Nilsson denkt er ook zo over.

Denk ik.

Nilsson bleef staan, de herdershond kwam naar hem toe.

De mevrouw wandelde er achteraan.

De herdershond legde zijn kop op de rug van Nilsson en wou
op hem springen.

Nilsson liep weg en gromde.

De herdershond beet gelijk.

Nilsson op de grond, de herdershond bijtend op hem.

Ik schopte de herdershond van Nilsson af.

Ik schreeuwde naar de mevrouw van de hond dat zij hem moest
vastmaken.

Nilsson mankte, had last van zijn poot.

De reactie van de herdershondmevrouw was typisch.

U moet niet tegen mij schreeuwen, zei ze.

Ik vroeg of ze niet zag wat er gebeurde.

Ze wou er niets over zeggen, want ik had geschreeuwd.

Ik vond nog heel veel meer dingen.

Heb ik niet gezegd.

Althans niet allemaal.

Zo gaat dat dus.

Een agressieve hond valt mijn hond aan.

Ik spring er tussen en de eigenaar van de hond verwijt mij
de toon van de communicatie.

Ik had heel veel adrenaline.

Heul heul veul.

Ik ben doorgelopen.

Tegen domheid valt niet te praten.

Nilsson heeft de hele route licht gehinkt.

Onderzoek thuis maakte duidelijk dat hij een beste wond
heeft aan zijn poot.

Hij ligt zielig op de bank.

Dat mag.

De kernvraag blijft natuurlijk of het de schuld is van de
hond of van de baas.

Het woordje kloten moet dus gezet worden voor herdershond of
voor herdershondbaas.

Het valt niet mee om rustig te reageren.

En om ouder en wijzer te worden.