Alles te weten maakt niet gelukkig.

Mijn vader liep op hogere leeftijd moeizaam.

Hij liep met een stok, had later een rollator en een
scootmobiel.

Onderzoek wees uit dat hij hmsn had.

Een erfelijke afwijking waarbij de spieren in de voeten en handen
kracht verliezen.

Meerdere broers en zussen van hem bleken dit ook te hebben.

Net als zijn moeder en zijn opa.

De kans dat de kinderen van mijn vader het krijgen, is 50 %.

Mijn zus wou lang geleden graag weten of zij het ook in de
genen had.

Mijn vader wou niet meewerken aan onderzoek, dus zij weet
het niet.

Ik wou het niet weten.

Nu ik wat ouder lijk te worden, blijk ik het ook te hebben.

In lichte mate.

Onschuldig.

Stelt niks voor.

Soms wat last met het evenwicht doordat de voetspieren
verzwakken.

Ik hoef me nergens zorgen over te maken, zei de neuroloog.

Zijn onderzoekjes wezen uit dat ik tot de hmsn-club hoor.

Nader onderzoek was niet nodig.

Het is ongeveer als volgt, zei hij:

“Het staat in een weiland, het eet gras, geeft melk, is
zwartbont en zegt boe.

De kans dat het een koe is, is erg groot.

Het kan natuurlijk een gemuteerde dalmatiër zijn, maar die
kans is niet zo groot.”

Ik hoef dus geen verder onderzoek.

En ik maak me niet druk.

Ik heb twee dochters.

Die kunnen het ook hebben.

Onze M. wil graag weten of zij het ook krijgt.

Zij werkt in het Radboudziekenhuis in Nijmegen.

Voor het onderzoek in haar genen was ik nodig.

Ze gingen mij dan ook gelijk goed onderzoeken.

Ik moest deze week ’s morgens al om acht uur in Nijmegen
zijn.

Het zou druk zijn in de buurt van Nijmegen, dus ik moest al
vroeg weg.

Opstaan om half vijf. Douchen, eten, hond uitlaten.

Voor half zes reed ik al weg.

Ik was om 7 uur in het ziekenhuis.

Het was er zeer rustig.

Om acht uur werd ik in een klein kamertje gezet met voeten
en handen in een bak warm water.

Met warme voeten en handen kunnen ze de geleiding van
zenuwen beter meten.

Ik moest daar een half uur blijven zitten.

Ik had geen horloge, er was geen klok.

Het duurde lang.

Daarna het onderzoek.

Met plakkertjes en stroomgeleiding maten ze de doorstroming.

Naar gevoel.

Na ruim een uur testen mocht ik naar de neuroloog.

Die deed ook weer testen.

Ik heb het in lichte mate volgens de neuroloogprofessor.

Dus als ik zwalkend loop, komt het hierdoor.

Niet van iets anders.

Toen nog bloed afnemen.

En nu afwachten.

Vooral voor M.

Zij wil het tenslotte weten.