Twee keer zondag dus. De grootste schok was echter het weer. We kwamen zondagmiddag rond half vier in Rarogonga aan. We mochten via een trap het vliegtuig verlaten. Dat heb ik altijd al graag gewild. Op de meeste vliegvelden ga je via zo’n slurf naar binnen, nu dus via een trap. Het had net geregend in Rarotonga, het was heel klam en heel warm. Dat was schrikken. Bij het binnenkomen van het gebouw stond een meneer te zingen, bloemen om, ukelele spelend, gastvrouwen wachtten ons op om ons verder te helpen naar het bureau en de vervoerder, we kregen een bloemenslinger om. Heel gastvrij. En heet dus.
We hebben een mooi huisje met zicht op de lagune met daarachter de oceaan. Het huisje heeft airco in de slaapkamer en dat is maar goed ook. Overal lagen bloemen toen we aankwamen. Geen tv, internet is in de lounge, er is wel genoeg ruimte en een heerlijk uitzicht dus. Het is hier 29 tot 30 graden, tropisch warm, hoge luchtvochtigheid, veel palmen, kokosnoten (niet onder gaan zitten!). Het eiland heeft een grotere plaats, alleen de lijn langs de kust is bewoonbaar, het binnenland is oerwoud. Een ritje rondom het eiland is 32 km. Ze rijden hier links, hebben banden met Nieuw Zeeland en zijn erg gericht op Australie. Als je je wilt verplaatsen, kan dat via de bus (1 x per uur), via de bike (kleine motoren/scooters, 125 cc) of via een auto. Velen scooteren. Je kunt je rijbewijs voor een scooter halen doordat de verhuurder jou uitlegt hoe de scooter werkt (automaat) en dan krijg je een dagrijbewijs. Als je meerdere dagen wilt huren, moet je bij het politiebureau een Cook Islands rijbewijs halen. Heb ik gedaan, want ik zag het niet zitten om met de bus te gaan, M. wou niet achter op een scooter. Compromis: dus hebben wij een auto gehuurd. BMW Z3. Kon minder, zeg maar. Ook hierbij geldt: oppassen waar je de auto parkeert, want als er een kokosnoot op valt, heb je een deuk.
Het leven is aangenaam rustig hier. Lokale mensen, polynesiers, maken de huisjes schoon. Ze beginnen met 3 mensen om 9 uur, om 12 uur pauzeren ze en ’s middags gaan ze door. Ze doen 10 huisjes op een dag. Iedere dag komen ze. Daarnaast is er een tuinman, die de veranda schoonhoudt. Ze spreken hun eigen taal en daarnaast beheersen de meesten engels.
’s Morgens gaan wij na het ontbijt eerst even zwemmen en kanoen. Daarna op het gemak koffie/thee drinken, weer zwemmen, broodje eten, zwemmen, rondje rijden, zwemmen, lezen, en dat dan de hele dag. Tja.