Ik ben heel gevoelig. In mijn handen. Ik bedoel dat mijn handen weinig kunnen verdragen. Ze zijn zo stuk. Ik denk dat ik echte pianohanden heb. Geen werkhanden.
Als het onder de 15 graden is, draag ik handschoenen. Als het vriest, doe ik wanten aan. In de tuin aan het werk: handschoenen. Ik heb direct stekels en splinters in mijn handen. En ze worden snel vies. En schraal. Als ik naar een schroevendraaier kijk, krijg ik spontaan blaren. Handen vormen exponenten van de ziel. Een gevoelige hand geeft aan dat iemand gevoelig is.
Dit fantaseer ik er maar op los, want het staat natuurlijk gewoon l*ll*g dat ik nooit echt wat met mijn handen heb gedaan. Ik heb geen eelt op mijn handen, alleen op mijn ziel. Een heel dun laagje.
Ik klus graag met hout. Dat lukt niet met handschoenen aan. Ik heb natuurlijk altijd splinters in mijn handen, maar ik vind het heel fijn om met hout te werken. Dat heb ik vandaag gedaan. Werken met de cirkelzaag, de boormachine, meetlint, potlood. Heerlijk. Houtverbindingen maken met goede lijm.
Op de gebruiksaanwijzing van de constructielijm staat dat je bij gebruik handschoenen moet dragen. Dat doe ik altijd al, behalve bij hout. Nu zijn mijn handen vlekkerig, zwart, glad. Ik krijg het er niet meer af. Moet slijten. Volgens de gebruiksaanwijzing. Je moet gewoon altijd handschoenen dragen. Ik vorm het bewijs.