Blog Image

Jan Geerts

Mijn blog - reacties welkom


Volvo

Hoofdstuk 9 Posted on wo, mei 30, 2018 19:40

Het was een goede reden.
M. zat niet lekker in de auto, rugtechnisch gezien, en om haar tegemoet te komen, zou ik de Volvo V70 inruilen.
Ik heb niet veel reden nodig om een nieuwe auto te kopen.
Echter.
Dat was niet zo gemakkelijk.
Ik hecht aan deze auto.
Heel fijne auto, rijdt lekker, zit goed (voor mij) en heeft het al zes jaren uitstekend gedaan.
Nog nooit zo lang een auto gehad.
Maar goed.
Wij op zoek.
Na ampele afwegingen kwamen wij op het type XC60 van Volvo.
Hoge zit, mooie auto.
Er was wel enige discussie over het merk, maar ik ben beperkt in het kiezen van een andere auto.
Zit in mijn genen.
Volvo dus.
Wij hebben het systematisch aangepakt.
Dat is belangrijk.
We hebben eerst bij de dealer in Emmen gekeken.
Die had wel een mooie staan, maar die vonden wij te duur.
We zijn naar vijf andere garages gegaan.
Overal hadden ze mooie Volvo’s XC60 staan.
Bijna alle auto’s bleken geïmporteerd te zijn.
Ook de auto’s die bij een dealer staan.
Zo gaat dat dus.
We hebben een top van zeven kandidaten gemaakt.
Voor- en nadelen op de rij gezet.
Punten gegeven.
Er kwam een top-2 uit.
Op naar Zwolle.
Die gingen wij kopen.
Ter plekke bleken niet alle voorzieningen op de auto te zitten die waren toegezegd.
Dan word ik kriegel.
We zijn dus weggegaan zonder hun auto.
In onze auto overlegd.
Even naar McDonald’s geweest.
Kun je goed overleggen.
Op naar Emmen.
Keihard onderhandeld.
Dat kunnen wij.
Denken we.
We hebben de auto gekocht die we als eerste zagen.
We zijn hartstikke tevreden.
Prachtige auto.
Leeftijdsbestendig.
Grijs. Automaat. Open dak. Achteruitrijcamera. Trekhaak. Hoge instap.
Elektrische stoelen. Leer, verwarmd.
Verstelbare lendensteun.
Wist niet eens waar lenden zaten, maar voel het nu wel.
Heel veel knoppen die we niet kennen.
Vandaag de V70 ingeruild.
Deed best wat pijn. Nou ja, was lastig, zeg maar. Na zes jaar.
Nu blij met XC60.
Moet er minstens acht jaar mee doen volgens M.
Gaat lukken.
Nu nog een zinnetje verzinnen om de letters in het kenteken te onthouden.
KJ-259-P
De eerste ingeving onthoud ik meestal het beste.
Was geen nette volgens M.
K*t Jan, Politie.
Kan beter.
Suggesties zijn welkom.



tante Pietje

Hoofdstuk 9 Posted on za, mei 12, 2018 19:27

Tante Pietje is overleden. Ze is getrouwd geweest met een broer van mijn vader. Het is een mooie leeftijd, 88 jaar, maar je wilt niet dat zo’n fijne tante overlijdt. Vorige week waren we nog bij haar in het ziekenhuis. Ze was goed te spreken, al had ze het soms zichtbaar wat benauwd. Wij verwachtten dat ze zou herstellen en weer naar haar huis zou gaan.
Nu moeten we het doen met heel veel fijne herinneringen aan haar.
Ze had een geheugen als een olifant. In haar vele verhalen, die soms wel eens voor een tweede of derde keer verteld werden, waren de feiten altijd exact hetzelfde. Data, plekken en gebeurtenissen onthield ze zeer goed.

Ze was kwetsbaar, had een grote hekel aan ruzie en was heel positief ingesteld. Er waren veel redenen voor haar om boos of verdrietig te zijn, maar altijd zette ze zich daar over heen. Als jong kind werd ze vanuit het gebombardeerde Rotterdam naar Hijken gestuurd met de trein, ze moet zich geweldig alleen gevoeld hebben. Ze kwam bij voor haar wildvreemde mensen te wonen. Ze heeft haar jongste zoon verloren bij een verkeersongeval. Haar zoon J. bleek, net als haar man, doof. Haar kleinzoon D., zoon van J., overleed na anderhalf jaar. Haar kleinzoon R., ook zoon van J., overleed op 28-jarige leeftijd. Haar man overleed vlak voor haar kleinzoon.
Het contact met haar dochter J. is jarenlang slecht geweest en daar heeft ze veel last van gehad. Ondanks al deze tegenslagen bleef ze positief. In onze gesprekken kwamen al deze gebeurtenissen met regelmaat langs. Maar altijd wist ze er een positieve draai aan te geven. Ze probeerde niet te oordelen, maar mensen in hun waarde te laten. Ze vertelde altijd een positief verhaal over mijn ouders, vooral over mijn moeder. Dat was fijn om te horen. Ze kon ook smakelijk vertellen over de lol die ze maakte met haar zussen, met haar zwagers en schoonzussen, het respect dat ze had voor haar schoonmoeder die echt niet de gemakkelijkste was, het fijne contact dat ze met haar schoonvader had, de mooie verhalen over haar ouders die bij het Leger des Heils zaten. We proberen ze te onthouden, die mooie verhalen, over de oorlogstijd, over op de fiets naar Rotterdam gaan, over het helpen van haar zoon J., over het vangen van het konijn van de buren omdat J. dat beestje de vrijheid gunde.
Ze was altijd geïnteresseerd in ons, kende onze kinderen en kleinkind bij naam, vroeg altijd naar hun, stuurde trouw een kaartje als we jarig waren, breide een paar babysokjes voor onze kleinzoon, was altijd dankbaar als M. een bloemetje voor haar meebracht en beschouwde M. ook als “Mien wicht”.
Er komen geen verhalen meer, de gebeurtenissen uit het verleden moeten nu in ons geheugen blijven en we kunnen niet meer op het geheugen van Tante Pietje leunen.
Het was altijd fijn om bij haar te zijn.
Tante Pietje was een schat van een mens en wij hebben alleen maar mooie herinneringen aan haar.
Wij zijn blij dat tante Pietje onze tante was.



Stembureau

Hoofdstuk 9 Posted on do, maart 22, 2018 15:48

Gisteren mocht ik de hele dag op het stembureau zijn. Ik was er lid
van geworden en geslaagd voor het stembureaulidexamen.

Om zeven uur ’s morgens moest ik aanwezig zijn en met de andere
stembureauleden en met ondersteuning van enkele ambtenaren maakten wij het
stemlokaal klaar en om half acht ging het stembureau open.

Er waren steeds vier leden van het stembureau aanwezig, terwijl drie
noodzakelijk waren. Daarom konden wij bij toerbeurt even weg. Ik mocht van elf
tot twaalf uur naar huis om de honden uit te laten.

Het was gezellig tussen de leden van het stembureau onderling en met
de kiezers. Er kwamen op deze verkiezingsdag ruim duizend mensen hun stem uitbrengen
in ons stembureau. Dat is veel.

Bijna vijfhonderd mensen kwamen niet. Daar zal een reden voor
geweest zijn.

Onze taken als lid van het stembureau waren helder. We moesten de
stempassen controleren en innemen, het legitimatiebewijs checken, stembiljetten
voor de verkiezing van de gemeenteraad en voor het referendum uitdelen en goed
opletten dat de stembiljetten in de goede stembus gedaan werden. Verder moesten
wij zorgen voor rust in het stemlokaal. En we moesten ’s avonds de stemmen
handmatig tellen. En de wet naleven. En eerlijk zijn.

Het was mooi om te zien hoeveel mensen hun stemrecht benutten.

Gelukkig waren er ook jongeren, waarbij sommigen het een hele eer
vonden om voor het eerst te mogen stemmen. Er waren niet veel jongeren.

Er kwamen veel ouderen. Er waren mensen die al ruim negentig jaar
waren en die met de rollator binnenkwamen, moeizaam liepen en die stemden.

“Dat hoort zo,” hoorde ik meerdere keren zeggen.

Een ouder echtpaar, ver in de tachtig jaar, had het
legitimatiebewijs van mevrouw niet bij zich. Ze liepen heel moeizaam en waren
blij dat ze zich aan de tafel waar ik achter zat, konden vastklampen. De man
kon wel stemmen, want hij had zijn spullen wel in orde, maar de vrouw niet. Alle
pasjes had mevrouw uit haar portemonnee gehaald, maar de goede zat er niet
tussen. Ze had meer dan twaalf pasjes bij zich, die ze keurig over de tafel
uitspreidde, maar tussen de bankpasjes, de pasjes voor airmiles en winkels, het
pasje van de zorgverzekeraar en dat van de begrafenisonderneming zat het
legitimatiebewijs niet.

“Geeft niets,” zei de mevrouw, ”we gaan naar huis om de goede pas op
te halen!”

Nadat alle pasjes weer op de goede plek in de portemonnee waren
gedaan, gingen ze.

“Bewaart u de stempassen maar,” zei mevrouw.

Arm in arm, langzaam lopend, schuifelden ze naar buiten.

Een half uur later kwamen ze enthousiast zwaaiend binnen.

“Ik heb hem!” riep mevrouw, en stralend kwam ze haar
legitimatiebewijs laten zien.

Ze heeft gestemd. En ze heeft heel veel respect verdiend. Zo kun je
dus met je stemrecht omgaan.

Na negen uur hebben we de stemmen geteld.

Handmatig.

Dat voelde primitief aan.

Het moet toch mogelijk zijn om stemcomputers te gebruiken.
Desnoods standalone computers als men te bang is voor hackers.

Na elf uur waren wij klaar.

Mochten wij naar huis.

Het was mooi om deel uit te maken van de mogelijkheid om onze
stem te laten horen.

Vooral fijn was het om te zien hoe zorgvuldig mensen ermee
kunnen omgaan.

Daar kunnen velen wat van leren.



Blaffen

Hoofdstuk 9 Posted on ma, januari 29, 2018 11:44

Wekelijks passen wij op.

Op onze kleinzoon.

Dat vinden wij een feestje.

Als we er zijn vinden wij het een feestje.

Het opstaan is even een puntje.

We staan namelijk al om kwart over vijf op.

Onze normale tijd is half negen.

Dat is leeftijd gerelateerd.

Maar een keer in de week vroeg op moet kunnen.

Wij moeten er voor acht uur zijn.

Dan nemen wij alle plichten, verantwoordelijkheden en
genoegens over.

Kleinzoon is nu anderhalf.

Wij zien zijn ontwikkeling wekelijks vooruitgaan.

Op onze leeftijd zien wij nog meer dan toen wij jong waren.

Wij spelen met hem, lezen voor, eten samen en knuffelen.

Hij heeft soms wat huiduitslag.

Komt van teveel knuffels, denken wij.

Eind ochtend gaat hij een poosje slapen.

Wij ook, samen hangen op de bank.

Hangouderen.

Na een poosje worden kleinzoon en wij wakker en gaat het
feestje door.

Eten, spelen, naar buiten, voorlezen, bouwen.

Afgelopen week moesten we vaak zijn neus schoonmaken.

Beetje verkouden of zo.

Eind van de dag plichten, verantwoordelijkheden en genoegens
weer overgedragen aan dochter.

Thuis gekomen bleken we toch wat meegenomen te hebben.

Dat merkten we twee dagen later.

M. begon te hoesten en had last van haar keel.

Dag later #metoo.

Extra hoestdrank ingekocht en zakdoeken en neusspray.

We blaffen wat af samen.

Onze honden doen met ons mee.

Maar die blaffen altijd al.

Deze week hoeven we niet op te passen.

Kunnen we lekker uit blaffen.

Volgende week weer.

Kijken wat we dan kunnen meenemen.



Andersson

Hoofdstuk 9 Posted on za, december 23, 2017 13:03

Onze jongste hond heet Andersson. Hij is een kruising.
Moeder is een kruising Ierse setter en Schotse collie, vader is een rood-witte
Ierse setter. Andersson is dus van alles wat.

Hij is nu twee jaar oud en kan geweldig hard rennen. Hij
luistert uitstekend, is heel attent en waaks. Hij is snel geïmponeerd en vindt
het heel erg vervelend als ik boos ben op hem. Mijn stem verheffen maakt al dat
hij zich terugtrekt. Hij geeft geen kik als hij iets wil. Nilsson blaft als hij
naar binnen wil, Andersson niet. Hij heeft al eens een tijd alleen in de garage
gezeten en ook toen blafte hij niet. Dat zou Nilsson niet overkomen.

Iedere morgen loop ik met beide honden een half uur in het
weiland tegenover ons huis. Ze moeten de eerste 100 meter aan de lijn, want we
moeten de weg oversteken en daarna mogen ze los. Nilsson blijft bij mij in de
buurt, Andersson zwerft op topsnelheid over de weilanden. Iedere middag
gaan wij samen naar het bos. ’s Avonds na het eten gaat alleen Andersson met
mij mee naar buiten het weiland in, Nilsson heeft daar geen zin meer in.

In een deel van het weiland staan nu schapen. Ongeveer 50
stuks. Een stroomdraadje zorgt ervoor dat ze in het weiland blijven.

De eerste keer dat Andersson met schapen is geconfronteerd,
heb ik hem aan de lijn gedaan en even laten snuffelen aan het draad. Hij kreeg
een stroomstootje en vanaf dat moment kwam hij niet in de buurt van het draad.
Om onze tuin hebben wij ook een draadje gespannen en daar gaat Andersson
absoluut niet overheen. Nilsson ook niet, maar die weet al heel lang dat je uit
de buurt van draadjes moet blijven. Er staat trouwens geen stroom op het
draadje rondom onze tuin. Ik denk dat de honden dat niet weten.

Dinsdagavond liepen Andersson en ik ’s avonds na het eten in
het weiland. Het was stikdonker, het miezerde licht en er hingen lage wolken.
Kortom, ik kon nog geen twee meter voor me uit kijken. Andersson maakte het
niet uit, hij draafde volop over de vlakte. Ik hoorde hem even janken, heel
kort, maar dat gebeurt wel vaker . Ook hij ziet natuurlijk niet alles in het
donker. Ik hield mijn pad goed in de gaten en nam mij voor om in het vervolg
een zaklantaarn mee te nemen. Bij mijn wandeling moet ik naast een sloot lopen,
aan mijn linkerhand, en ik kon de sloot niet goed zien, zo beperkt was het
zicht. Ik lette goed op maar na een tijd lopen zag ik ineens rechts van mij een
sloot. Dat was niet goed. Ik had het weiland overgestoken en was behoorlijk uit
koers geraakt. Ik volgde de sloot nu aan de rechterkant, kwam aan het eind van
het weiland bij een stroompje en vond het goede pad terug. Ik had Andersson al
een tijd niet meer gezien en gehoord en floot hem. Geen reactie. Dat was
vreemd, want hij komt altijd als ik fluit.

Ik bleef fluiten, onderwijl mijn pad goed in de gaten
houdend. Toen ik bij de weg terug kwam en bij het punt was waar Andersson altijd
aan de riem moet, was hij nergens te bekennen. Ik maakte me nu ernstige zorgen.
Zou hij in een val terecht zijn gekomen? Was hij met zijn halsband in een
houtwal ergens achter blijven hangen?

Ik liep snel naar huis, waarschuwde M., nam mijn telefoon mee
en een goede zaklantaarn. Ik liep het weiland weer in, onderwijl fluitend en
roepend, maar geen enkele reactie. Ik liep naar de houtwal die een paar honderd
meter verder lag. Aan beide kanten liep ik er langs, fluitend, roepend, maar
niks geen Andersson. Ik sprong over een paar sloten, kwam languit in de modder
terecht en werd steeds meer bezorgd. Ik liep langs de sloot naar het stroompje
om te kijken of hij daar misschien was, maar nada. Ik ging langs het
schapenweiland en zag de schapen liggen in het licht van de zaklantaarn. De
ogen lichtten op. Ze lagen en stonden bij elkaar. Ineens zag ik achter in het
weiland twee ogen oplichten. Dat was bijzonder, want de schapen zijn altijd
bij elkaar. Dichterbij gekomen zag ik hem zitten: onze Andersson. Hij was waarschijnlijk in
het donker per ongeluk in het weiland terecht gekomen en durfde er niet meer
uit. Dat was natuurlijk de jank geweest die ik hoorde. Hij zal het stroomdraad aangeraakt hebben en heel erg geschrokken zijn. Heel bijzonder dat hij niet teruggekomen was, want hij springt met gemak een meter hoog, maar de
afrastering van 40 centimeter met de stroomdraad was voor hem onoverkoombaar. De angst voor een schokje was te groot. Ik belde M. dat ik hem gevonden had, liep het weiland in om Andersson eruit te
halen en tilde hem over de draad. Hij was heel erg opgelucht dat hij eruit was. Hij duwde zich tegen mij aan en bleef maar kwispelen. Hij liep op de terugtocht vlak naast mij. Thuis heb ik hem goed afgedroogd, want hij was kletsnat geworden. Binnen werden Nilsson en M. uitvoerig door hem gegroet. Hij wou graag bij M. op schoot.

Deze avondwandeling had anderhalf uur geduurd.

Ik neem nu altijd een zaklantaarn mee.

En een telefoon. Dat moet van M. Dat doe ik, als ik er aan
denk.

En een weggeraakte hond zal ik eerst tussen de schapen zoeken.



Verjaardag

Hoofdstuk 9 Posted on ma, november 20, 2017 20:03

Vandaag gingen we op verjaardagsvisite in Voorschoten.

Dat doen wij niet zo vaak.

Alleen hoogtijverjaardagen.

Vandaag was zo’n dag.

Schoonzus werd 60 jaar.

Dat is heel wat.

Ze ziet er een stuk jonger uit.

Ik wil goede maatjes blijven.

Als verrassing gingen wij op bezoek.

Om tien uur weg, we zouden er om twaalf uur zijn.

M. had mooie lamp laten figuurzagen.

Honden mee.

Het regende nogal straf.

De navigator wees ons de weg goed.

Bij Amsterdam raakte hij de weg kwijt.

Op de A1.

Hij, de navigator, dacht dat we in een weiland reden.

Was niet zo.

M. nam fluks de kaart erbij en loodste ons via de A9 naar de
A4.

Er zat ook nog een stukje A10 tussen.

Navigator herkende ineens de weg weer.

Vond dat we van de weg af moesten.

Deden we natuurlijk niet.

We zijn niet gek.

We reden gewoon door.

Richting Zaanstad.

Dat was verkeerd.

We moesten ineens afslaan.

Reden plotseling op de busbaan tussen twee bussen.

Was een beetje apart.

Kwamen vlakbij het Olympisch Stadion in Amsterdam.

Was mooi, maar niet de bedoeling.

Reden een klein stukje tegen het verkeer in, namen wat
vlotte bochten en ineens zaten we goed.

We hadden geen idee wat we goed deden.

Amsterdam is te groot voor ons.

Drie kwartier te laat kwamen we aan.

Was heel verrassend voor schoonzus.

Leuk om er een poosje te zijn.

Gezellig.

Toen moesten we terug.

M. nam de kaart voor zich en duldde geen tegenspraak meer
van de navigator.

Mooie tocht gemaakt langs De Lammebrug, Zwammerdam en Bodegraven en nog veel
meer.

Kwamen uiteindelijk goed thuis.

Fijn dat het niet sneeuwde.

Het regende wel.

En het was heel druk op de weg.

Maar wel gezellig.

Althans het grootste deel in de auto.

Was een fijne verjaardagsvisite.



Hand

Hoofdstuk 9 Posted on ma, september 11, 2017 20:50

De afspraak voor een interview over de A-E-loop was op een
woensdagmorgen met R.

Hij is fysiotherapeut.

En voorzitter van de A-E-loop.

Bij een fysiotherapeut werkt het precies omgekeerd
vergeleken met een bezoek aan de tandarts.

Bij de tandarts gaat de pijn spontaan over bij binnenkomst
van de wachtkamer, bij een fysiotherapeut ontstaan klachten bij het overtreden
van de drempel van de praktijk.

Eerlijk gezegd had ik al even pijn in mijn hand en vanaf
tien uur probeerde ik de huisartsenpraktijk te bellen om een afspraak te maken.

Ik had al elf keer gebeld.

Dat vond ik best veel.

De huisartsenpraktijk was steeds helaas niet bereikbaar.

Dat vonden ze zelf ook helaas volgens het antwoordapparaat.

Het was nu half elf en ik werd hartelijk ontvangen door R.

“Hoe is het?” vroeg hij.

Tja. Niet goed. Pijn in de hand. Maar om nou gelijk mijn klachten
op tafel te leggen, ging me wat te ver.

“Gaat wel,” zei ik, “ik ga straks even langs de huisarts
voor mijn hand.”

Of met mijn hand.

Hij schonk koffie in en we gingen zitten in een
behandelkamer.

Indrukwekkende toestellen stonden daar opgesteld. Het leek
wel een martelkamer.

We spraken over hoe het met ons gaat, hoe het met onze
partners en kinderen is en ga zo maar door.

“Ik moet even naar een patiënt,” zei R.

OK.

Had ik even tijd om de afspraak met de huisarts te maken.

Het antwoordapparaat speet het nog steeds dat ze niet
bereikbaar waren.

Zeker druk.

Ook in de zomervakantie kan het druk zijn.

R. kwam terug en we spraken over de A-E-loop. Daarom was ik
tenslotte hier.

Ik stelde mijn vragen. R. beantwoordde ze.

Na vijf vragen kregen we weer een intermezzo.

“Ik moet nog even
naar een patiënt kijken,” zei R. en weg was hij weer.

Had ik mooi tijd om eindelijk een afspraak te maken met de
huisarts.

Helaas, het speet de telefoonbeantwoorder heel erg, maar ze
konden nog steeds de telefoon niet opnemen. Ik belde nu al vijftig minuten en
had nog steeds geen contact. Lange koffiepauze, misschien was er wel iemand
jarig die gebak uitdeelde en waarvoor ze moesten zingen. Of langdurig intern
overleg.

Of zo.

R. kwam terug. De volgende vragen werden in hoog tempo
beantwoord.

“Maar,” zei R., “heb
je nu genoeg want ik moet nu echt aan het werk.”

Dat had ik.

Genoeg antwoorden.

Het was nu tien over elf.

Ik belde direct nog even naar de huisarts voor een afspraak.

Jammer, ze konden de telefoon nog steeds niet opnemen.

Ik dacht dat ik er maar even heen kon fietsen.

Persoonlijk contact is altijd beter.

Vermoedde ik.

Ik meldde me bij het loket.

De mevrouw achter het loket was op een scherm aan het kijken
en zei dat ze even bezig was.

Het was heel rustig.

Achter in een kantoortje zat iemand te bellen.

Serene rust.

De loketmevrouw was klaar en vroeg me wat ik kwam doen en
wanneer ik jarig was.

“Ik wil graag een afspraak maken,” zei ik.

Dat kon.

Er was genoeg plek.

Kon over een uurtje al.

“En wat heeft u?” vroeg de loketmevrouw.

Ik zei dat ik dat niet wist en dat ik daarom hier kwam.

Was goed.

“Is het druk?” vroeg ik nog.

“Nee hoor,” zei ze.

Tja.



Hart

Hoofdstuk 9 Posted on ma, juli 24, 2017 06:35

Het regende zachtjes op deze zondagmorgen. De honden en ik wilden wel
ons rondje door het bos lopen. Wij zijn niet benauwd voor een beetje regen.

Het is meestal uitgestorven op zondagmorgen in de regen in het bos.
Nu zag ik echter twee mannen staan met een hond. Mijn beide honden holden er
naartoe. Ze zijn altijd nieuwsgierig, maar wel verschillend nieuwsgierig.
Andersson, de jonge hond, wil graag spelen en Nilsson, onze ouwe, wil graag
weten of het een vrouwtje is waar hij wat mee kan beginnen.

Ze kregen beide een beetje hun zin. Het was een vrouwtje, ze wou
graag spelen, maar had geen zin in een relatie met Nilsson. Ik groette de beide
mannen en passeerde hun, maar een van de mannen liep met mij op.

Hij zei dat hij even een praatje had gemaakt en dat hij zonder hond
in het bos liep. Normaal had hij altijd honden bij zich, vertelde hij. Hij had
oppashonden en die liet hij dan uit in het bos. Hij had nu genoeg tijd om dat
te doen, want hij stond niet meer voor de klas.

Een onderwijzer dus. Ik hoorde aan zijn tongval dat hij hier niet
weg kwam. Ik schatte hem iets jonger dan ik ben en vroeg hem of hij met
vervroegd pensioen was. Nee, hij was nu schrijver geworden. Kinderboeken. Hij
had in Vlaardingen gewoond en gewerkt en had daar meestal de hoogste klas. Aan
het eind van het schooljaar maakte hij een musical voor de kinderen. Die van
Benny Vreden en consorten vond hij niet echt mooi, dus hij schreef ze zelf. Dat
was leuk werk. Toen in de krant een oproep stond voor een wedstrijd
scriptschrijven, moedigde zijn vrouw hem aan om mee te doen. Zonder verwachtingen
leverde hij zijn A4’tje in. Hij mocht bij de prijsuitreiking aanwezig zijn in
Hilversum. Joop van de Ende reikte de prijs uit. Tot zijn stomme verbazing
bleek hij een van de drie prijswinnaars te zijn! Dat had hij nooit verwacht.
Als vervolg hierop benaderde een uitgever van schoolboeken hem met het verzoek
om een boek te schrijven voor kinderen van een bepaalde leeftijd en met een
zekere moeilijkheidsgraad. Dat deed hij, het beviel de uitgever goed en hij kreeg
een contract en nu schreef hij jaarlijks een aantal boeken. Hij schreef ook mee
aan een geschiedenismethode en aan een taalmethode. Hij was maar gestopt met de
school, want het was veel te druk. Hij was een paar jaar geleden verhuisd naar
deze omgeving in Drenthe. Lekker rustig. Hij zei dat deze keuze om te gaan
schrijven en om in Drenthe te gaan wonen de beste waren in zijn leven. Hij had
zijn hart gevolgd en als je dat doet, komt het altijd goed. Hij had het mooiste
leven van de wereld en als extraatje paste hij op honden en daarom liep hij
vaak in het bos en kwam zo aan zijn beweging. Leve het leven en volg je hart.
Wees niet bang, want als je doet wat je graag wilt, komt het altijd goed, zei
hij.

We namen afscheid nadat ik natuurlijk over mijn beroep had
verteld. Hij luisterde er beleefd maar, maar leek me duidelijk beter in praten
dan luisteren.

Het regende iets harder. Andersson en Nilsson hadden veel zin in een
heel eind verder lopen. Ik ook.

Ik moest nog wel nadenken over wat hij vertelde. Over het volgen van
je hart. Dat het dan altijd goed komt. Klinkt goed. Maar dat weet je pas
achteraf zo. Dan weet je of het goed was. Er is zoveel waar rekening mee
gehouden moet worden.

……want tussen droom en daad

Staan wetten in de weg

En praktische bezwaren

En ook weemoedigheid

Die niemand kan verklaren

Maar die des avonds komt

Wanneer men slapen gaat…. (Elsschot)

Ik moet het misschien wel vaker doen. Mijn hart volgen. Kan we dat
veroorloven. Eigenlijk deed ik dat nu ook. Wandelen in het bos met de honden.

Met z’n drieën volgden we ons hart. En het pad.

In de regen.



« VorigeVolgende »