Blog Image

Jan Geerts

Mijn blog - reacties welkom


Andersson

Hoofdstuk 9 Posted on za, december 23, 2017 13:03

Onze jongste hond heet Andersson. Hij is een kruising.
Moeder is een kruising Ierse setter en Schotse collie, vader is een rood-witte
Ierse setter. Andersson is dus van alles wat.

Hij is nu twee jaar oud en kan geweldig hard rennen. Hij
luistert uitstekend, is heel attent en waaks. Hij is snel geïmponeerd en vindt
het heel erg vervelend als ik boos ben op hem. Mijn stem verheffen maakt al dat
hij zich terugtrekt. Hij geeft geen kik als hij iets wil. Nilsson blaft als hij
naar binnen wil, Andersson niet. Hij heeft al eens een tijd alleen in de garage
gezeten en ook toen blafte hij niet. Dat zou Nilsson niet overkomen.

Iedere morgen loop ik met beide honden een half uur in het
weiland tegenover ons huis. Ze moeten de eerste 100 meter aan de lijn, want we
moeten de weg oversteken en daarna mogen ze los. Nilsson blijft bij mij in de
buurt, Andersson zwerft op topsnelheid over de weilanden. Iedere middag
gaan wij samen naar het bos. ’s Avonds na het eten gaat alleen Andersson met
mij mee naar buiten het weiland in, Nilsson heeft daar geen zin meer in.

In een deel van het weiland staan nu schapen. Ongeveer 50
stuks. Een stroomdraadje zorgt ervoor dat ze in het weiland blijven.

De eerste keer dat Andersson met schapen is geconfronteerd,
heb ik hem aan de lijn gedaan en even laten snuffelen aan het draad. Hij kreeg
een stroomstootje en vanaf dat moment kwam hij niet in de buurt van het draad.
Om onze tuin hebben wij ook een draadje gespannen en daar gaat Andersson
absoluut niet overheen. Nilsson ook niet, maar die weet al heel lang dat je uit
de buurt van draadjes moet blijven. Er staat trouwens geen stroom op het
draadje rondom onze tuin. Ik denk dat de honden dat niet weten.

Dinsdagavond liepen Andersson en ik ’s avonds na het eten in
het weiland. Het was stikdonker, het miezerde licht en er hingen lage wolken.
Kortom, ik kon nog geen twee meter voor me uit kijken. Andersson maakte het
niet uit, hij draafde volop over de vlakte. Ik hoorde hem even janken, heel
kort, maar dat gebeurt wel vaker . Ook hij ziet natuurlijk niet alles in het
donker. Ik hield mijn pad goed in de gaten en nam mij voor om in het vervolg
een zaklantaarn mee te nemen. Bij mijn wandeling moet ik naast een sloot lopen,
aan mijn linkerhand, en ik kon de sloot niet goed zien, zo beperkt was het
zicht. Ik lette goed op maar na een tijd lopen zag ik ineens rechts van mij een
sloot. Dat was niet goed. Ik had het weiland overgestoken en was behoorlijk uit
koers geraakt. Ik volgde de sloot nu aan de rechterkant, kwam aan het eind van
het weiland bij een stroompje en vond het goede pad terug. Ik had Andersson al
een tijd niet meer gezien en gehoord en floot hem. Geen reactie. Dat was
vreemd, want hij komt altijd als ik fluit.

Ik bleef fluiten, onderwijl mijn pad goed in de gaten
houdend. Toen ik bij de weg terug kwam en bij het punt was waar Andersson altijd
aan de riem moet, was hij nergens te bekennen. Ik maakte me nu ernstige zorgen.
Zou hij in een val terecht zijn gekomen? Was hij met zijn halsband in een
houtwal ergens achter blijven hangen?

Ik liep snel naar huis, waarschuwde M., nam mijn telefoon mee
en een goede zaklantaarn. Ik liep het weiland weer in, onderwijl fluitend en
roepend, maar geen enkele reactie. Ik liep naar de houtwal die een paar honderd
meter verder lag. Aan beide kanten liep ik er langs, fluitend, roepend, maar
niks geen Andersson. Ik sprong over een paar sloten, kwam languit in de modder
terecht en werd steeds meer bezorgd. Ik liep langs de sloot naar het stroompje
om te kijken of hij daar misschien was, maar nada. Ik ging langs het
schapenweiland en zag de schapen liggen in het licht van de zaklantaarn. De
ogen lichtten op. Ze lagen en stonden bij elkaar. Ineens zag ik achter in het
weiland twee ogen oplichten. Dat was bijzonder, want de schapen zijn altijd
bij elkaar. Dichterbij gekomen zag ik hem zitten: onze Andersson. Hij was waarschijnlijk in
het donker per ongeluk in het weiland terecht gekomen en durfde er niet meer
uit. Dat was natuurlijk de jank geweest die ik hoorde. Hij zal het stroomdraad aangeraakt hebben en heel erg geschrokken zijn. Heel bijzonder dat hij niet teruggekomen was, want hij springt met gemak een meter hoog, maar de
afrastering van 40 centimeter met de stroomdraad was voor hem onoverkoombaar. De angst voor een schokje was te groot. Ik belde M. dat ik hem gevonden had, liep het weiland in om Andersson eruit te
halen en tilde hem over de draad. Hij was heel erg opgelucht dat hij eruit was. Hij duwde zich tegen mij aan en bleef maar kwispelen. Hij liep op de terugtocht vlak naast mij. Thuis heb ik hem goed afgedroogd, want hij was kletsnat geworden. Binnen werden Nilsson en M. uitvoerig door hem gegroet. Hij wou graag bij M. op schoot.

Deze avondwandeling had anderhalf uur geduurd.

Ik neem nu altijd een zaklantaarn mee.

En een telefoon. Dat moet van M. Dat doe ik, als ik er aan
denk.

En een weggeraakte hond zal ik eerst tussen de schapen zoeken.



Verjaardag

Hoofdstuk 9 Posted on ma, november 20, 2017 20:03

Vandaag gingen we op verjaardagsvisite in Voorschoten.

Dat doen wij niet zo vaak.

Alleen hoogtijverjaardagen.

Vandaag was zo’n dag.

Schoonzus werd 60 jaar.

Dat is heel wat.

Ze ziet er een stuk jonger uit.

Ik wil goede maatjes blijven.

Als verrassing gingen wij op bezoek.

Om tien uur weg, we zouden er om twaalf uur zijn.

M. had mooie lamp laten figuurzagen.

Honden mee.

Het regende nogal straf.

De navigator wees ons de weg goed.

Bij Amsterdam raakte hij de weg kwijt.

Op de A1.

Hij, de navigator, dacht dat we in een weiland reden.

Was niet zo.

M. nam fluks de kaart erbij en loodste ons via de A9 naar de
A4.

Er zat ook nog een stukje A10 tussen.

Navigator herkende ineens de weg weer.

Vond dat we van de weg af moesten.

Deden we natuurlijk niet.

We zijn niet gek.

We reden gewoon door.

Richting Zaanstad.

Dat was verkeerd.

We moesten ineens afslaan.

Reden plotseling op de busbaan tussen twee bussen.

Was een beetje apart.

Kwamen vlakbij het Olympisch Stadion in Amsterdam.

Was mooi, maar niet de bedoeling.

Reden een klein stukje tegen het verkeer in, namen wat
vlotte bochten en ineens zaten we goed.

We hadden geen idee wat we goed deden.

Amsterdam is te groot voor ons.

Drie kwartier te laat kwamen we aan.

Was heel verrassend voor schoonzus.

Leuk om er een poosje te zijn.

Gezellig.

Toen moesten we terug.

M. nam de kaart voor zich en duldde geen tegenspraak meer
van de navigator.

Mooie tocht gemaakt langs De Lammebrug, Zwammerdam en Bodegraven en nog veel
meer.

Kwamen uiteindelijk goed thuis.

Fijn dat het niet sneeuwde.

Het regende wel.

En het was heel druk op de weg.

Maar wel gezellig.

Althans het grootste deel in de auto.

Was een fijne verjaardagsvisite.



Hand

Hoofdstuk 9 Posted on ma, september 11, 2017 20:50

De afspraak voor een interview over de A-E-loop was op een
woensdagmorgen met R.

Hij is fysiotherapeut.

En voorzitter van de A-E-loop.

Bij een fysiotherapeut werkt het precies omgekeerd
vergeleken met een bezoek aan de tandarts.

Bij de tandarts gaat de pijn spontaan over bij binnenkomst
van de wachtkamer, bij een fysiotherapeut ontstaan klachten bij het overtreden
van de drempel van de praktijk.

Eerlijk gezegd had ik al even pijn in mijn hand en vanaf
tien uur probeerde ik de huisartsenpraktijk te bellen om een afspraak te maken.

Ik had al elf keer gebeld.

Dat vond ik best veel.

De huisartsenpraktijk was steeds helaas niet bereikbaar.

Dat vonden ze zelf ook helaas volgens het antwoordapparaat.

Het was nu half elf en ik werd hartelijk ontvangen door R.

“Hoe is het?” vroeg hij.

Tja. Niet goed. Pijn in de hand. Maar om nou gelijk mijn klachten
op tafel te leggen, ging me wat te ver.

“Gaat wel,” zei ik, “ik ga straks even langs de huisarts
voor mijn hand.”

Of met mijn hand.

Hij schonk koffie in en we gingen zitten in een
behandelkamer.

Indrukwekkende toestellen stonden daar opgesteld. Het leek
wel een martelkamer.

We spraken over hoe het met ons gaat, hoe het met onze
partners en kinderen is en ga zo maar door.

“Ik moet even naar een patiënt,” zei R.

OK.

Had ik even tijd om de afspraak met de huisarts te maken.

Het antwoordapparaat speet het nog steeds dat ze niet
bereikbaar waren.

Zeker druk.

Ook in de zomervakantie kan het druk zijn.

R. kwam terug en we spraken over de A-E-loop. Daarom was ik
tenslotte hier.

Ik stelde mijn vragen. R. beantwoordde ze.

Na vijf vragen kregen we weer een intermezzo.

“Ik moet nog even
naar een patiënt kijken,” zei R. en weg was hij weer.

Had ik mooi tijd om eindelijk een afspraak te maken met de
huisarts.

Helaas, het speet de telefoonbeantwoorder heel erg, maar ze
konden nog steeds de telefoon niet opnemen. Ik belde nu al vijftig minuten en
had nog steeds geen contact. Lange koffiepauze, misschien was er wel iemand
jarig die gebak uitdeelde en waarvoor ze moesten zingen. Of langdurig intern
overleg.

Of zo.

R. kwam terug. De volgende vragen werden in hoog tempo
beantwoord.

“Maar,” zei R., “heb
je nu genoeg want ik moet nu echt aan het werk.”

Dat had ik.

Genoeg antwoorden.

Het was nu tien over elf.

Ik belde direct nog even naar de huisarts voor een afspraak.

Jammer, ze konden de telefoon nog steeds niet opnemen.

Ik dacht dat ik er maar even heen kon fietsen.

Persoonlijk contact is altijd beter.

Vermoedde ik.

Ik meldde me bij het loket.

De mevrouw achter het loket was op een scherm aan het kijken
en zei dat ze even bezig was.

Het was heel rustig.

Achter in een kantoortje zat iemand te bellen.

Serene rust.

De loketmevrouw was klaar en vroeg me wat ik kwam doen en
wanneer ik jarig was.

“Ik wil graag een afspraak maken,” zei ik.

Dat kon.

Er was genoeg plek.

Kon over een uurtje al.

“En wat heeft u?” vroeg de loketmevrouw.

Ik zei dat ik dat niet wist en dat ik daarom hier kwam.

Was goed.

“Is het druk?” vroeg ik nog.

“Nee hoor,” zei ze.

Tja.



Hart

Hoofdstuk 9 Posted on ma, juli 24, 2017 06:35

Het regende zachtjes op deze zondagmorgen. De honden en ik wilden wel
ons rondje door het bos lopen. Wij zijn niet benauwd voor een beetje regen.

Het is meestal uitgestorven op zondagmorgen in de regen in het bos.
Nu zag ik echter twee mannen staan met een hond. Mijn beide honden holden er
naartoe. Ze zijn altijd nieuwsgierig, maar wel verschillend nieuwsgierig.
Andersson, de jonge hond, wil graag spelen en Nilsson, onze ouwe, wil graag
weten of het een vrouwtje is waar hij wat mee kan beginnen.

Ze kregen beide een beetje hun zin. Het was een vrouwtje, ze wou
graag spelen, maar had geen zin in een relatie met Nilsson. Ik groette de beide
mannen en passeerde hun, maar een van de mannen liep met mij op.

Hij zei dat hij even een praatje had gemaakt en dat hij zonder hond
in het bos liep. Normaal had hij altijd honden bij zich, vertelde hij. Hij had
oppashonden en die liet hij dan uit in het bos. Hij had nu genoeg tijd om dat
te doen, want hij stond niet meer voor de klas.

Een onderwijzer dus. Ik hoorde aan zijn tongval dat hij hier niet
weg kwam. Ik schatte hem iets jonger dan ik ben en vroeg hem of hij met
vervroegd pensioen was. Nee, hij was nu schrijver geworden. Kinderboeken. Hij
had in Vlaardingen gewoond en gewerkt en had daar meestal de hoogste klas. Aan
het eind van het schooljaar maakte hij een musical voor de kinderen. Die van
Benny Vreden en consorten vond hij niet echt mooi, dus hij schreef ze zelf. Dat
was leuk werk. Toen in de krant een oproep stond voor een wedstrijd
scriptschrijven, moedigde zijn vrouw hem aan om mee te doen. Zonder verwachtingen
leverde hij zijn A4’tje in. Hij mocht bij de prijsuitreiking aanwezig zijn in
Hilversum. Joop van de Ende reikte de prijs uit. Tot zijn stomme verbazing
bleek hij een van de drie prijswinnaars te zijn! Dat had hij nooit verwacht.
Als vervolg hierop benaderde een uitgever van schoolboeken hem met het verzoek
om een boek te schrijven voor kinderen van een bepaalde leeftijd en met een
zekere moeilijkheidsgraad. Dat deed hij, het beviel de uitgever goed en hij kreeg
een contract en nu schreef hij jaarlijks een aantal boeken. Hij schreef ook mee
aan een geschiedenismethode en aan een taalmethode. Hij was maar gestopt met de
school, want het was veel te druk. Hij was een paar jaar geleden verhuisd naar
deze omgeving in Drenthe. Lekker rustig. Hij zei dat deze keuze om te gaan
schrijven en om in Drenthe te gaan wonen de beste waren in zijn leven. Hij had
zijn hart gevolgd en als je dat doet, komt het altijd goed. Hij had het mooiste
leven van de wereld en als extraatje paste hij op honden en daarom liep hij
vaak in het bos en kwam zo aan zijn beweging. Leve het leven en volg je hart.
Wees niet bang, want als je doet wat je graag wilt, komt het altijd goed, zei
hij.

We namen afscheid nadat ik natuurlijk over mijn beroep had
verteld. Hij luisterde er beleefd maar, maar leek me duidelijk beter in praten
dan luisteren.

Het regende iets harder. Andersson en Nilsson hadden veel zin in een
heel eind verder lopen. Ik ook.

Ik moest nog wel nadenken over wat hij vertelde. Over het volgen van
je hart. Dat het dan altijd goed komt. Klinkt goed. Maar dat weet je pas
achteraf zo. Dan weet je of het goed was. Er is zoveel waar rekening mee
gehouden moet worden.

……want tussen droom en daad

Staan wetten in de weg

En praktische bezwaren

En ook weemoedigheid

Die niemand kan verklaren

Maar die des avonds komt

Wanneer men slapen gaat…. (Elsschot)

Ik moet het misschien wel vaker doen. Mijn hart volgen. Kan we dat
veroorloven. Eigenlijk deed ik dat nu ook. Wandelen in het bos met de honden.

Met z’n drieën volgden we ons hart. En het pad.

In de regen.



Parabel

Hoofdstuk 9 Posted on ma, juli 17, 2017 14:08

Koekjes bakken was haar grootste hobby. Dat kon ze heel goed, vond
ze zelf. Ze kon vooral goed zandkoekjes maken.

Anderen aten ook graag haar koekjes. Op de vraag wat ze later wou
worden, antwoordde ze altijd koekenbakker!

En dat werd ze.

Eerst ging ze bij een befaamde koekenbakker in de leer en later
begon ze voor zichzelf.

Ze vervolmaakte de zandkoekjes en ze verkocht er vele. Ze moest
mensen in dienst nemen om aan de vraag naar zandkoekjes te kunnen voldoen.

Op een dag opende ze een tweede koekjeswinkel in een naburig dorp.
Ze zette er een van haar werknemers in en die maakte daar heerlijke
stroopwafels. Dat kon hij namelijk erg goed. Iedereen in het dorp hield van zijn
stroopwafels.

De derde koekjeswinkel werd geopend in een volgend dorp. Hier kwam
haar oudste medewerkster te werken en die kon geweldig lekkere spritsen maken.
Heel het dorp genoot van de spritsen en weer werd deze winkel een succes.

Omdat het dorp groot was, kon er nog wel een winkel bij.

Haar jongste hulp kwam hier te werken en hij maakte heerlijke
bokkenpootjes. Wederom een succes.

Al deze winkels moesten extra personeelsleden in dienst nemen om aan
de vraag naar de heerlijke koeken te voldoen.

De koekenbakker had nu meerdere winkels, veel personeel en ze vond
dat ze nu beleid moest gaan maken.

Ze volgde een cursus management, keek bij andere managers in de
keuken en ging toen managen.

De leiders van de winkels werden managers genoemd, de koekenbakkers
werden personeel en zij werd zelf de algemeen directeur.

Ze ging plannen schrijven die goed zouden zijn voor de managers en
het personeel. Ze had geleerd dat iedereen fris moest blijven en dat het werk
uitdagend moest zijn.

Niemand mocht vastroesten in oude gewoonten.

Ze wisselde de managers van winkel. De specialist stroopwafels ging
nu zandkoekjes managen, de zandkoekjes werden in het vervolg gemanaged door de
specialist spritsen, de spritsenwinkel werd geleid door de bokkenpotenexpert en
deze leidde nu de stroopwafelzaak. Als je het strak regelt en organiek goed voor elkaar hebt, klopt het precies. Ze kregen dus allemaal een nieuwe uitdaging. En
ze gaven geweldig leiding aan hun nieuwe winkel, want een koekje is ten slotte
toch een koekje en het maakt niet uit waar of hoe je dat maakt. Gelukkig kenden
de werknemers, de gewone koekenbakkers zeg maar, de verschillende bijzondere recepten
goed en merkten de klanten niet veel van de nieuwe leidinggevenden. Niet alle
leidinggevenden voelden zich gelukkig met hun nieuwe winkel. Ze hadden zoveel
plezier gehad in hun eigen specialiteit en de binding met het nieuwe koekje was
matig. Maar, zoals het managementstatuut, dat de algemeen directeur
koekenbakken had overgeschreven van een andere instelling, voorschreef was dit
wel een mentale uitdaging en het hield de mensen scherp en fris.

Het hele personeelsbeleid moest nu ook op de schop, zei de
opperkoekenbakker.

Als je te lang hetzelfde koekje bakt, heb je echt een nieuwe
uitdaging nodig.

De nieuwe regel werd nu dat als je meerdere jaren op dezelfde plek
had gewerkt, je naar een andere winkel moest en een ander koekje moest gaan
maken.

De protesten waren hevig, want ze hadden heel veel plezier in het bakken van hun eigen koekje en ze hadden leuke collega’s waar ze graag mee samenwerkten. Slechts enkele koekenbakkers vonden het een geweldige
uitdaging om een nieuw koekje te proberen.

Het hele personeel kwam desondanks in een carrousel terecht en in alle winkels
werden nieuwe koekenbakkers geplaatst.

Het bakken van de nieuwe koeken verliep met enige problemen. Volgens
de algemeen directeur koekenbakken waren dat aanloopproblemen die door de
managers van de winkels zo spoedig mogelijk getackeld zouden worden.

De winkels verkochten minder koekjes en na enige tijd liepen de
verkopen nog verder terug. Een klantentevredenheidsonderzoek leerde dat de
koekjes niet meer zo lekker werden gevonden. Vroeger waren ze veel beter, was
een veel gehoorde opmerking.

Volgens de grote koekenbakker was dat jeugdsentiment en zou het
slechts een kwestie van wennen zijn. De mensen moesten openstaan voor
veranderingen.

Dat bleek niet het geval. De koekjes werden bijna niet meer gekocht.

De omzet liep hard terug. Het ziekteverzuim onder de koekenbakkers
werd schrikbarend hoog.

De algemeen directeur greep in.

Ze vond dat er teveel managers waren en ontsloeg de helft.

Iedere manager had nu twee winkels te runnen en dat kon prima.

Dacht ze.

Toen de resultaten nog minder werden, halveerde ze weer de managers
en het aantal koekenbakkers. De personeelskosten vormden een te hoge post op de
jaarlijkse begroting. Ze had nu een manager voor alle winkels en in iedere
winkel een koekenbakker die koekjes maakte.

Maar er werden niet meer koekjes verkocht.

Veel gehoorde klachten waren dat de koekenbakker geen band had met
het koekje dat gemaakt werd en dat de manager er nooit was.

Het verhaal eindigde triest.

Alle winkels moesten dicht, de laatste koekenbakkers vertrokken en
de algemeen directeur koekenbakken bleef eenzaam en berooid achter.

Ze dacht aan vroeger, aan hoe het allemaal begonnen was.

Aan wanneer het was misgegaan.

Dat viel niet mee voor een algemeen directeur.

Zelfreflectie.

Zeker niet voor een algemeen manager koekenbakken.

Misschien moest ze maar eens informeren hoe het in het onderwijs was
geregeld.

Daar werd de transitie naar een dynamische organisatie gemakkelijk
gemaakt.

Ook dacht ze veel aan haar eerste koekjes.

Zandkoekjes.

Daar was ze goed in.

Dat vond ze erg leuk.



Weijdepop

Hoofdstuk 9 Posted on ma, juli 03, 2017 06:36

Je hebt een vergrootglas nodig.

Als je het groot wilt zien.

Ons dorp is namelijk klein.

En bijzonder.

Wij zoeken overeenkomsten in ons dorp.

Geen verschillen.

Dit weekend hadden wij een popweekend.

In een grote tent in een weiland.

Het heet Weijdepop.

Mooie naam, onnodig moeilijk geschreven.

Op vrijdag waren twee bekende dj’s voor onze jeugd.

De dj’s zijn zeer bekend in ons dorp.

De tent was afgeladen vol.

Topfeest.

Op zaterdag en op zondag traden veel bands op.

Wij kozen op zaterdag voor de Blues Busters met BJ Hegen & Jan Warntjes.

Heel
erg leuk.

Steengoede
blues.

Daarvoor
hoef je dus niet naar Grolloo.

Over
een paar jaar zijn de Stones net zo oud als BJ Hegen.

Als
ze dan net zo goed spelen als de band van Berend-Jan, gaan we wel weer eens
kijken.

Op
zondag gingen wij naar de huiskamer.

Dat
is een kleine tent naast de grote tent.

Ingericht
als woonkamer.

Kun
je lekker zitten.

Krijg
je eigengebakken kruidkoek en borrelhapjes.

Aan
alles is gedacht.

Als
er omgebouwd wordt op het grote podium, treedt hier een singer-songwriter op.

Nu
was dat Robert Baarda met Linda Evenhuis.

Robert
is de Nederlandse Bruce Springsteen.

En
heel goed.

Zonder
de E-Streetband benadert hij the Boss heel nauw.

Hij
maakt ook eigen nummers.

En
een nieuwe CD.

Wij
waren vol verwachting.

Hij
zou eigen werk spelen.

Ook
goed.

Robert
heeft ongeveer 10 jaar geleden al eens opgetreden bij mij op school.

Toen
werkte ik nog.

Dat
was als verrassing georganiseerd door J, A en A.

Was
heel leuk.

Heel
erg.

Wij
zaten op stoelen in de huiskamer en Robert en Linda verrasten ons.

Ze
herkenden ons van het optreden zo lang geleden.

Misschien
werden ze wat geholpen door anderen wat het geheugen betreft.

Ze
zeiden dat ze ineens zin hadden om drie nummers van Bruce Springsteen te
spelen.

Zo
mooi.

Zo
goed.

Wat
was dat leuk.

We
hebben ze hartelijk bedankt.

En
hun nieuwe CD besteld.

Komt
deze week met de post.

Wat
was het een mooi popweekend.

Het
was heel druk.

Gezellig
druk.

De
meesten kwamen uit Dalen.

Sommigen
kwamen van ver.

Die
kwamen kijken naar familieleden die optraden.

Een
mooi weekend.

Heel
goed geluid ook. Van Gertjan. Oud-leerling.

Pochte
iedereen over.

Doen
wij niet gauw in Dalen.

Maar
was wel zo.

Pop
in Dalen.

Gratis,
met alleen maar vrijwilligers.

Waar
een dorp groot in kan zijn.

Daar
heb je geen vergrootglas voor nodig.

(foto Esselien de Groot)



Update Akelig

Hoofdstuk 9 Posted on wo, juni 28, 2017 15:33

Schrijf het van je af, dan ben je het kwijt.

Bekende uitdrukking.

Ik kan hem bevestigen.

Was na het verhaal over de muis in de laars alles kwijt.

Voelt ook lekker.

Geen overbodige ballast meer.

Je zeult al genoeg mee in het leven.

Herkenbare en mooie reacties gehad.

Maar was het nu dus wel kwijt.

Echt kwijt.

De ochtendroutine verliep muistechnisch gezien niet meer.

Geen controle.

Als het goed gaat, hoef je natuurlijk ook niet te controleren.

Voor je het weet ben je een controlfreak.

Beetje zelfvertrouwen kan geen kwaad.

Wou vanmiddag met de honden lopen in het bos.

Is ook een routine.

Honden hadden veel zin en liepen al naar buiten.

Moesten de halsband nog om.

Snel jas aangedaan.

Wandelschoenen gepakt.

Die hadden een tijdje buiten gestaan omdat ze nat waren.

En de waterdichtheid van deze fijne wandelschoenen is nul.

Nu waren ze wel weer droog.

Deed ze snel aan.

Voelde wat strubbeling in de rechterschoen.

Gauw schoen uitgedaan en leeggeschud.

Een kikker viel op de grond en sprong weg.

Een groene kikker, voor wie dat belangrijk vindt.

Had dit niet verwacht.

Kikker gepakt en in de vijver gedaan.

Hij (zij?) zwom weg.

Schrok wel een beetje (ik).

Klein beetje.

Maar wie verwacht nou een kikker in de schoen.

Ik niet.

Vanaf nu moet ik nieuwe routine opbouwen.

En er niet over schrijven.

Dan blijft het beter bij me.



Akelig

Hoofdstuk 9 Posted on ma, juni 26, 2017 06:00

Dit gaat over bloed en dood en zo.

Dus niet verder lezen als je daar gevoelig voor bent.

Geregeld vind ik een hoofd.

Of ingewanden.

Hart.

Dat lusten ze niet.

De rest is spoorloos.

Op, zeg maar.

Complete doden tref ik ook aan.

Zit een luchtje aan, denk ik.

Onze katten houden de omgeving van ons huis muisarm.

Ze treiteren ze eerst dood.

Dan gaan ze warm eten.

Ze eten geen spitsmuizen.

Soms ligt een dode muis op een moeilijk toegankelijke plek.

Onder de kachel.

Of onder de piano.

We checken ons huis op vele plekken.

Ze jagen ook op mollen.

Ik ook.

Ik vang er meer, maar de katten leggen ook af en toe een dode in
huis.

Een enkele keer een rat.

Of een deel ervan.

Heb altijd medelijden met een gevangen muisje.

Heeft geen enkele kans.

Soms ontsnapt de muis en zit dan met heftig kloppend hart onder de
piano te wachten op ontsnappingsmogelijkheden.

Voor de piano liggen op strategische plekken twee katten en twee
honden.

De honden zijn altijd wel in voor een verzetje.

Muisje verliest in de loop van de nacht altijd.

Soms pakt M. een muis af van een kat.

M. kan dat goed en is heel kordaat.

Laatst redde ze weer een muis en bracht de muis naar het weiland in
veiligheid.

Muisje was waarschijnlijk nog wat beduusd en rende niet weg.

De kippen holden naar de plek waar M. de muis vrijheid had gegeven.

Luid kakelend kwamen ze trots met de muis in de snavel hun buit
laten zien.

Was het einde voor deze muis.

Ben altijd wat benauwd dat een muis zich verstopt in mijn schoen.

Of dat een kat een muis in mijn laars laat vallen.

Heb veel fantasie.

En afgrijzen.

Controleer al jaren mijn schoeisel.

Nooit wat aangetroffen.

Dan word je minder oplettend.

Deze week ging het mis.

Alle noodzakelijke handelingen ’s morgens gaan bij mij automatisch.

Is fijn.

Hoef ik niet over na te denken.

Ben ik zeker in de vroege ochtend niet sterk in.

Opstaan, douchen, aankleden, beesten begroeten en eten geven, kop
koffie drinken, honden uitlaten.

Dagelijks hetzelfde ritme.

Ik twijfelde of laarzen of schoenen beter waren.

Je moet niet teveel twijfelen in het leven.

Koos voor laarzen.

Controleerde niet goed.

Dat krijg je als het altijd goed gaat.

Routine is funest.

Voelde direct dat iets mis was.

Aan mijn tenen.

Het bewoog.

Dat is heel vervelend.

En heel schrikken.

Kon verrassend snel de laars uitkrijgen.

Heb de laars buiten geleegd.

Een volwassen muis herkreeg de vrijheid.

Mijn routine is nu geüpdatet.

Laarzen aandoen heeft een nieuwe routine gekregen.

Zolang het nare gevoel herinnerd wordt.



« VorigeVolgende »