Tante Pietje is overleden. Ze is getrouwd geweest met een broer van mijn vader. Het is een mooie leeftijd, 88 jaar, maar je wilt niet dat zo’n fijne tante overlijdt. Vorige week waren we nog bij haar in het ziekenhuis. Ze was goed te spreken, al had ze het soms zichtbaar wat benauwd. Wij verwachtten dat ze zou herstellen en weer naar haar huis zou gaan.
Nu moeten we het doen met heel veel fijne herinneringen aan haar.
Ze had een geheugen als een olifant. In haar vele verhalen, die soms wel eens voor een tweede of derde keer verteld werden, waren de feiten altijd exact hetzelfde. Data, plekken en gebeurtenissen onthield ze zeer goed.
Ze was kwetsbaar, had een grote hekel aan ruzie en was heel positief ingesteld. Er waren veel redenen voor haar om boos of verdrietig te zijn, maar altijd zette ze zich daar over heen. Als jong kind werd ze vanuit het gebombardeerde Rotterdam naar Hijken gestuurd met de trein, ze moet zich geweldig alleen gevoeld hebben. Ze kwam bij voor haar wildvreemde mensen te wonen. Ze heeft haar jongste zoon verloren bij een verkeersongeval. Haar zoon J. bleek, net als haar man, doof. Haar kleinzoon D., zoon van J., overleed na anderhalf jaar. Haar kleinzoon R., ook zoon van J., overleed op 28-jarige leeftijd. Haar man overleed vlak voor haar kleinzoon.
Het contact met haar dochter J. is jarenlang slecht geweest en daar heeft ze veel last van gehad. Ondanks al deze tegenslagen bleef ze positief. In onze gesprekken kwamen al deze gebeurtenissen met regelmaat langs. Maar altijd wist ze er een positieve draai aan te geven. Ze probeerde niet te oordelen, maar mensen in hun waarde te laten. Ze vertelde altijd een positief verhaal over mijn ouders, vooral over mijn moeder. Dat was fijn om te horen. Ze kon ook smakelijk vertellen over de lol die ze maakte met haar zussen, met haar zwagers en schoonzussen, het respect dat ze had voor haar schoonmoeder die echt niet de gemakkelijkste was, het fijne contact dat ze met haar schoonvader had, de mooie verhalen over haar ouders die bij het Leger des Heils zaten. We proberen ze te onthouden, die mooie verhalen, over de oorlogstijd, over op de fiets naar Rotterdam gaan, over het helpen van haar zoon J., over het vangen van het konijn van de buren omdat J. dat beestje de vrijheid gunde.
Ze was altijd geïnteresseerd in ons, kende onze kinderen en kleinkind bij naam, vroeg altijd naar hun, stuurde trouw een kaartje als we jarig waren, breide een paar babysokjes voor onze kleinzoon, was altijd dankbaar als M. een bloemetje voor haar meebracht en beschouwde M. ook als “Mien wicht”.
Er komen geen verhalen meer, de gebeurtenissen uit het verleden moeten nu in ons geheugen blijven en we kunnen niet meer op het geheugen van Tante Pietje leunen.
Het was altijd fijn om bij haar te zijn.
Tante Pietje was een schat van een mens en wij hebben alleen maar mooie herinneringen aan haar.
Wij zijn blij dat tante Pietje onze tante was.