De afspraak voor een interview over de A-E-loop was op een
woensdagmorgen met R.
Hij is fysiotherapeut.
En voorzitter van de A-E-loop.
Bij een fysiotherapeut werkt het precies omgekeerd
vergeleken met een bezoek aan de tandarts.
Bij de tandarts gaat de pijn spontaan over bij binnenkomst
van de wachtkamer, bij een fysiotherapeut ontstaan klachten bij het overtreden
van de drempel van de praktijk.
Eerlijk gezegd had ik al even pijn in mijn hand en vanaf
tien uur probeerde ik de huisartsenpraktijk te bellen om een afspraak te maken.
Ik had al elf keer gebeld.
Dat vond ik best veel.
De huisartsenpraktijk was steeds helaas niet bereikbaar.
Dat vonden ze zelf ook helaas volgens het antwoordapparaat.
Het was nu half elf en ik werd hartelijk ontvangen door R.
“Hoe is het?” vroeg hij.
Tja. Niet goed. Pijn in de hand. Maar om nou gelijk mijn klachten
op tafel te leggen, ging me wat te ver.
“Gaat wel,” zei ik, “ik ga straks even langs de huisarts
voor mijn hand.”
Of met mijn hand.
Hij schonk koffie in en we gingen zitten in een
behandelkamer.
Indrukwekkende toestellen stonden daar opgesteld. Het leek
wel een martelkamer.
We spraken over hoe het met ons gaat, hoe het met onze
partners en kinderen is en ga zo maar door.
“Ik moet even naar een patiënt,” zei R.
OK.
Had ik even tijd om de afspraak met de huisarts te maken.
Het antwoordapparaat speet het nog steeds dat ze niet
bereikbaar waren.
Zeker druk.
Ook in de zomervakantie kan het druk zijn.
R. kwam terug en we spraken over de A-E-loop. Daarom was ik
tenslotte hier.
Ik stelde mijn vragen. R. beantwoordde ze.
Na vijf vragen kregen we weer een intermezzo.
“Ik moet nog even
naar een patiënt kijken,” zei R. en weg was hij weer.
Had ik mooi tijd om eindelijk een afspraak te maken met de
huisarts.
Helaas, het speet de telefoonbeantwoorder heel erg, maar ze
konden nog steeds de telefoon niet opnemen. Ik belde nu al vijftig minuten en
had nog steeds geen contact. Lange koffiepauze, misschien was er wel iemand
jarig die gebak uitdeelde en waarvoor ze moesten zingen. Of langdurig intern
overleg.
Of zo.
R. kwam terug. De volgende vragen werden in hoog tempo
beantwoord.
“Maar,” zei R., “heb
je nu genoeg want ik moet nu echt aan het werk.”
Dat had ik.
Genoeg antwoorden.
Het was nu tien over elf.
Ik belde direct nog even naar de huisarts voor een afspraak.
Jammer, ze konden de telefoon nog steeds niet opnemen.
Ik dacht dat ik er maar even heen kon fietsen.
Persoonlijk contact is altijd beter.
Vermoedde ik.
Ik meldde me bij het loket.
De mevrouw achter het loket was op een scherm aan het kijken
en zei dat ze even bezig was.
Het was heel rustig.
Achter in een kantoortje zat iemand te bellen.
Serene rust.
De loketmevrouw was klaar en vroeg me wat ik kwam doen en
wanneer ik jarig was.
“Ik wil graag een afspraak maken,” zei ik.
Dat kon.
Er was genoeg plek.
Kon over een uurtje al.
“En wat heeft u?” vroeg de loketmevrouw.
Ik zei dat ik dat niet wist en dat ik daarom hier kwam.
Was goed.
“Is het druk?” vroeg ik nog.
“Nee hoor,” zei ze.
Tja.