De honden rekenen erop dat we iedere middag
naar het bos gaan.

Lekker rennen.

De honden dan.

Omdat ik toch in het vorstverlet zit, doen
we dat dus.

We hebben verschillende routes.

Vandaag gingen we naar de Klencke in
Oosterhesselen.

Mooie paden en goed begaanbaar, ook in de
winter en bij halfdooi.

We kozen de grote ronde.

Dan komen we een stukje over het fietspad.

Gelukkig zie je al ver van tevoren fietsers
aankomen, dus kan ik de honden tijdig bij mij laten komen.

De honden lopen altijd een stuk (Andersson)
of een stukje (Nilsson) voor mij uit.

Op het fietspad zag ik een groepje fietsers
aankomen.

Middelbare scholieren.

Gaan in Oosterhesselen naar school en wonen
in Aalden, dacht ik.

Opgeschoten jongens.

Nog te klein voor de brommer, maar normaal
op een fiets zitten hoort niet op deze leeftijd.

Ik riep en floot de honden.

Andersson kwam direct en Nilsson niet.

Die luistert wel goed, maar hoort mij niet.

Hij is nogal doof.

Ik kneep hem een beetje voor de pubers en
het ongevalvrij passeren van ons.

Toen ze dichtbij waren, zeiden ze: “Hoi”
tegen mij.

Tegen elkaar zeiden ze: “Kiek uut veur die
hond”.

Leuke jongens.

Erachter kwam nog een groepje jongens.

Ze hadden allemaal een donker kleurtje en
hun fietsen waren eenvoudig.

Geen handremmen en vering.

Waarschijnlijk, dacht ik, moesten ze naar
het AZC in Aalden.

De jongens hadden dezelfde puberleeftijd als
het voorgaande witte groepje.

Ik had Andersson weer snel vast, Nilsson
ging zijn eigen gang.

Ik was ongerust over de passage.

Toen ze dichtbij waren, zeiden ze: “Hoi,
meneer”.

En tegen elkaar: “Mooie honden, pas op!”

Leuke jongens.

Niks mis mee.

Daarom loop ik graag in Oosterhesselen.

En omgeving.