Ik rijd vaak op de grote weg.
Lekker cruise control aan en scheuren maar.
Ik rijd 120 of 130 km waar dat mag.
Principieel ben ik tegen 130 km.
Maar het rijdt wel lekker en ik moet me
natuurlijk aanpassen aan het verkeer.
Ik pas me gemakkelijk aan.
Ik observeer mijn medeweggebruikers.
En dan valt mij veel op.
Niet van de bestuurders zelf, maar wel van
het merk auto dat ze rijden.
De Renault Megane rijders jakkeren het
hardst.
Ze rijden ongeveer even hard als de BMW
rijder.
Ook de Audi rijders overschrijden met gemak
de maximale snelheid.
De bestuurders van de witte busjes rijden ‘s
morgens onder de 120 km, ’s avonds ruim boven de 120 km p.u.
Skoda rijders zitten standaard 10 km onder
de toegestane snelheid.
In een Fiat 500 zit altijd een vrouw.
In een Ford Ka ook.
Soms zit daar wel een man in, maar dat is
dan toch een beetje een loser.
Of hij heeft te weinig geld.
Of geen verstand van auto’s.
O.i.d.
Cabrio rijders zie ik nu nog niet.
Te koud.
De sympathiekste rijders zijn echt de
gentlemen en gentlewomen van de weg.
Die rijden in een Saab.
Of in een Volvo.
Vrouwen in een Saab of een Volvo zijn altijd
knap.
Good looking.
Leuk.
Heel leuk.
Ik kan het weten, want ik let erop.
Je moet wat tijdens het rijden.