Sproet mankt. Niet altijd. Als we lang hebben gelopen, en dat hebben we de laatste tijd, wordt ze daarna heel stram in de poten. Vooral een voorpoot. Als we hier bij huis uitgaan of in het weiland tegenover ons, mankt ze. Als we in het bos lopen, rent ze. Niet echt hard, wel voortdurend in draf. Sterke wil. En sterke neus. Ze jakkert de hele tijd in het bos. En daarna mankt ze dus als we thuis zijn. Op naar de dierenarts.

Sproet heeft geen zin om naar binnen te gaan. Ze heeft geen goede herinneringen. Of de luchten daar staan haar niet aan. Ze is in ieder geval opgefokt. En wil steeds terug naar de auto.

De dierenartsmevrouw vraagt of ik even buiten met de hond wil lopen zodat ze kan zien hoe slecht Sproet loopt. Sproet vindt het heel fijn dat ze naar buiten mag. Ze loopt zonder mankementen. Alle poten doen het goed.

De dierenartsmevrouw onderzoekt haar. Ze legt uit dat het zeer waarschijnlijk artrose is. Ze legt uit wat dat inhoudt. Ik zeg dat ik het ook heb. Ze heeft alleen voor Sproet goede pillen . En een voedingssupplement. Ik koop het. Allemaal. Ik doseer zelf. Naar behoefte. Bij de hond dan.

Zondagmorgen samen naar het bos. Nilsson blijft keurig in de buurt. Sproet struint over de hei. Met stramme poten, maar in draf. Er komt een auto aan. Terreinauto. Russische makelij. Diesel. De vette rookwolken komen er uit. De auto stopt. De bestuurder wenkt dat ik bij zijn raampje moet komen. Ik loop door. Hij stapt uit de auto en vraagt mij of die hond op de hei van mij is. Ik zeg dat ik hem niet versta omdat zijn auto zo’n lawaai maakt. Hij zegt dat die hond de natuur verstoort. De haasjes en zo. Ik zeg niks onaardigs en ontken het niet. Proleet. Door zo’n iemand worden aangesproken. Ik laat mijn honden de hei voor niets bemesten. Maar geen woord daarover. Natuurbeschermer in een Russische auto. Wel groen. De kleur dan.