Meneer, is die hond van u?

Deze vraag krijg ik geregeld als ik in het bos loop. Dat doe ik vaak. Meestal lopen we ongeveer hetzelfde rondje als met de personeelswandeling. De Hoge Stoep in Gees. Ik maak de ronde iets groter, ongeveer anderhalf uur wandelen.

We beginnen altijd gelijk en eindigen ook meestal gelijk. In de tussenliggende tijd loopt Sproet een eigen route. Nilsson blijft bij mij en meldt zich geregeld even. Hij maakt dan contact door zijn snuit even tegen mijn hand aan te duwen. Dat doet hij ook bij andere mensen. Hij loopt de mensen voorbij en benadert ze van achteren en duwt zijn neus in hun hand. Daar schrikken ze van. Soms aaien ze hem, soms weren ze hem af. Ik fluit dan maar om hem bij mij te laten komen.

Nilsson staat bij de opgang van de hei te wachten tot hij van mij een teken krijgt om onder het draad door te kruipen. Onderweg komen we een bankje tegen waar ik even uitrust. Of in de zon zit. Of nadenk. Tja. Daar staat Nilsson te wachten op mij. Aan het eind van de hei wacht hij bij het wildrooster. Daar moet ik hem overheen tillen. Al die tijd zien we Sproet soms langskomen. Of niet. Ze regelt zelf de op- en afgang van de hei. Op het eind weet ze zich toch bij ons te voegen. Op zich knap.

Het gaat ook wel eens mis. Ze is wel eens nadat ze me kwijt was, meegelopen met mensen en via de politie kon ik haar ophalen. Ze heeft ook jarenlang een medaillon omgehad met daarop mijn mobiele nummer. Ook dat is meerdere keren gebeld in het bos.

Vandaag kwam een mevrouw mij tegemoet lopen in het bos. Weet u van wie die hond is? Hij loopt de hele tijd rondjes en zoekt heel duidelijk. Tja. Ze is waarschijnlijk de lucht van een konijn kwijt. Mij niet. Mooi dat mensen zich druk maken om je hond. Dat doet die hond zelf niet. Ik ook niet. Meestal niet.