M. wil altijd mee als ik kleren ga kopen. Ik koop niet zo
vaak kleren, want ik heb daar een bloedhekel aan. Vooral aan het passen. Ik
neem snel genoegen met wat ik aan kan, maar volgens M. moet het goed staan en de
juiste kleur hebben. Dat schijn ik niet te zien.

Ik heb maar enkele klerenwinkels waar ik koop.

Het patroon van kopen is steeds hetzelfde.

We lopen binnen, iemand schiet ons aan en ik zeg dat ik
graag wil rondkijken. Na anderhalve minuut wil ik weg en dan heeft M. net iets
gevonden dat wel wat voor mij zou zijn. Dan moet ik passen. De winkelhulp komt
er bij en M. en de hulp zoeken samen kleren die ik ook moet passen. Ik sta in
het pashokje en krijg kleren aangereikt.

Als ik vier kledingstukken heb gepast, is mijn
kledingtolerantiegrens bereikt.

Dan maken we een keuze en kunnen we naar huis.

Het gehele winkelproces duurt ongeveer twintig minuten.

Soms koop ik toch snel zelf iets.

Ik heb een tijdje geleden zelf een trui gekocht.

Was volgens M. een goede keuze en dat zegt ze niet gauw.

Toen we vorige week even een drogist in Coevorden
binnenliepen, ging het alarm af.

Dat veroorzaakte ik.

Ik liep naar buiten en het alarm ging weer af.

Velen keken.

De verkoopster zei dat ik waarschijnlijk in mijn kleding nog
een alarmsymbool had.

Niets ontdekt.

Mooi buiten blijven staan.

Gisteren ben ik naar een favoriete winkel geweest.

Media Markt.

Heel druk.

Bij het binnenkomen ging het alarm af.

Ik moest mij melden en werd met een apparaat gescreend.

Mijn jas moest uit en het alarmplaatje zat daar niet in.

Ik werd zelf gescreend en toen bleek mijn trui het
alarmplaatje te bevatten.

Omstanders zeiden dat je dat er altijd uit moest halen.

De mevrouw van de Media Markt heeft het eruit geknipt.

Ik kan nu zonder alarmbellen winkelen.

Geeft een rustig gevoel.

Ik ga nooit meer alleen kleren kopen.